Struinen, proeven en… ontwikkelen!

Interview met Jeroen Goes, stedenbouwkundig ontwerper van project Fabriekskwartier

Hij wil een locatie voelen en proeven. Er doorheen struinen, ervaren en beleven. Zich afvragen wat deze plek maakt tot wat het is. En die kennis vervolgens als basis nemen voor een nieuwe ontwikkeling. “Ik visualiseer hoe ik daar straks rondloop. Meestal klopt dat wel.”

Jeroen Goes is een duizendpoot. Als stedenbouwkundig ontwerper, werkzaam voor Wissing, heeft hij een groot aantal projecten onder zijn hoede. Een bijzondere is Fabriekskwartier aan de Tilburgse Piushaven. Samen met collega Marten Reijnen bedacht hij de basis voor dit ambitieuze project.

 

Voor Jeroen begint zo’n proces met ‘voelen en proeven’. “We gaan rondkijken op de locatie. Er doorheen struinen en de sfeer ervaren. De locatie voor Fabriekskwartier is een heel bijzonder gebied. Dagelijks passeren hier duizenden mensen zonder echt te weten dat het er is. Neem de Fatimastraat of Wethouder Baggermanlaan, ach, die zijn er gewoon, dat is toch niets bijzonders. Maar loop je eenmaal het terrein op, dan raak je uit de dynamiek van de stad en ontdek je de ruigheid. Dan wordt dit ineens een charmante plek in de luwte.”

 

Tijdens dergelijke locatiebezoeken ontstond de basis voor de huidige opzet van Fabriekskwartier. Enkele bestaande grote bomen vormen misschien wel de belangrijkste ingrediënten. “Binnen het omsloten karakter stonden die groene reuzen daar zomaar bij elkaar. Ze hoorden gewoon bij die plek, dat was duidelijk. Die gedachte wilden we graag vasthouden.” Jeroen en zijn team besloten vervolgens – in tegenstelling tot wat gebruikelijk is - om de buitenruimte als basis te nemen en de architectuur daarnaar te voegen. “Zo bepaalt de situatie anno 2021 voor honderd procent het huidige plan.”

 

Open mind

Volgens Jeroen is dat plan en de bijbehorende werkwijze vooral te danken aan de ‘open mind’-opstelling van Triborgh als gebiedsontwikkelaar en de stedenbouwkundige visie van de gemeente Tilburg. “Triborgh heeft een torenhoge ambitie en staat daarbij voor alles open. Dat prikkelt ons om creatief te blijven nadenken over hoe we iets naar een volgend niveau kunnen tillen, zonder te vervallen in standaardoplossingen.” Dat geldt vooral op het vlak van duurzaamheid: “Iets als aquathermie is voor heel veel mensen nieuw, waardoor je er maar beter niet aan kunt beginnen. Maar de dames van Triborgh duiken daar vol op en gaan ermee aan de slag.” Ook het naast Fabriekskwartier gelegen Wolstad, dat eveneens door Triborgh wordt ontwikkeld, is wat hem betreft een uitgelezen voorbeeld van die eigenzinnigheid: “Niet standaard vier of zes appartementen op een laag. Nee, ze trekken een eigenwijze architect aan die iets compleets nieuws bedenkt.”

Ook de gemeente Tilburg speelt een belangrijke rol bij het uiteindelijke succes van Fabriekskwartier als innovatieve woonwijk. “De ambtenaren werken in en aan het ‘weefsel’ van de stad. Zij dagen je uit om hierin een passende plek toe te voegen.”

 

Informaliteit

Volgens Jeroen steekt Tilburg heel anders in elkaar dan veel andere steden. Zo noemt hij het informele en industriële karakter. “Die kakofonie van interessante gebouwen, de tijdslijnen en de routes er doorheen. Dat is kenmerkend voor Tilburg en maakt de stad interessant. ‘Mooi’ en ‘lelijk’ staan schouder aan schouder naast elkaar, dat past hier gewoon. De verschillende ontwikkelingen zijn niet noodzakelijkerwijs op elkaar afgestemd. Informaliteit zou ik dat willen noemen. Dat ga je in Fabriekskwartier ook merken.”

 

Functies combineren

Maar voor het zover is zijn er nog een aantal fikse uitdagingen te overwinnen, niet in de laatste plaats op het vlak van de gestelde ambities omtrent duurzaamheid. Dat gaat niet alleen over (bijvoorbeeld) energie, warmte en klimaatbestendigheid, maar ook over sociale cohesie en gezondheid. Jeroen: “En dus zoeken we naar een groene omgeving waar ontmoeting mogelijk is en gestimuleerd wordt. Dan sla je twee vliegen in één klap.” Een voorwaarde daarbij is dat mensen de buitenruimte willen adopteren en er verantwoordelijkheid voor nemen. Om dat te bevorderen denkt Jeroen aan de rol van het horecapunt. “Misschien kan hier tevens een afhaalpunt voor postpakketjes komen zodat mensen elkaar spreken. Vergelijk het met de functie van de vroegere buurtwinkel. Tegelijk kunnen mensen samen wat drinken. Misschien een reparatieservice. Het zijn maar enkele voorbeelden waarmee je de verbinding kunt bevorderen.”

 

Op alle vlakken duurzaam

Ook op technisch vlak liggen er voldoende uitdagingen: “Hoe voorzie je de torens via zonnepanelen van voldoende energie? Hoe kunnen we de overcapaciteit van opgewekte energie inzetten voor de hele wijk? Je wordt dan immers een soort energiecorporatie, terwijl dat niet heel gebruikelijk is. Eigenlijk willen we op alle vlakken tegelijk duurzaam zijn. Daarbij ligt de lat met ambities nog een paar treden hoger dan de landelijke norm. En aangezien we werken in een stedelijk gebied waar alles compact op elkaar staat, betekent dat woekeren met de ruimte en functies combineren. Dan komt er op het dak van een woning zowel een waterkrat als groen en zonnepanelen. En dat gaan we ook nog eens delen met de buren.”

 

Tilburgs

Jeroen benadrukt dat de ontwikkeling van Fabriekskwartier een collectieve inspanning is waarbij elke deelnemer invloed heeft. “Zo’n werkwijze vind ik ook heel Tilburgs. We luisteren graag naar iedereen en elk idee vraagt om een reactie. Soms wil een architect een gebouw hoger maken of zelfs verplaatsen. Als je het daarover eens bent en je kunt dat verantwoorden, prima. Laat de openbare ruimte daar maar weer op reageren. Zo hoort het te groeien. Het zou heel mooi zijn als mensen straks zeggen: ‘Wat stónd hier nou eigenlijk en wat is nieuw?’

 

Hoe het eindresultaat er precies uit komt te zien is dan ook nog niet honderd procent duidelijk. Vooralsnog vormt het verhaal van Fabriekskwartier het inspiratiekader. “Eigenlijk zijn we een soort reisgezelschap met een concrete eindbestemming. Hoe de reis precies verloopt, dat weten we nu nog niet.”

naar boven