Hoe zou ik hier zélf willen wonen?

Interview met Bram van de Sanden, architect van project Fabriekskwartier

 

Fabriekskwartier wordt een bijzondere wijk, hadden we dat al gezegd? Hetzelfde geldt voor de manier waarop de ontwerpfase verloopt. Architectenbureaus uit alle hoeken van het land trekken daarin samen op en treden zowel letterlijk als figuurlijk buiten hun eigen kaders.

Een van die architectenbureaus is Buro 013 uit Tilburg, eigenaar is Bram van de Sanden. Hij ziet Fabriekskwartier als een bijzondere leefomgeving met zijn eigen unieke kwaliteiten in Tilburg. Dat sluit goed aan bij zijn eigen visie, waarin de kwaliteit van de leefomgeving boven de architectuur gaat.  “We moeten de stad niet alleen mooier maken, maar ook beter. Wat we toevoegen moet kwaliteit hebben” vindt hij. In dit artikel vertelt hij over de bijdrage van Buro 013 aan de ontwikkeling van Fabriekskwartier.

 

Hoe kijk je met jouw architectenoog naar Tilburg?

“Tilburg onderscheidt zich vooral door de kansen die er liggen. De stad is flexibel en buigt mee met ontwikkelingen. Door het wegvallen van de textielindustrie zijn er veel gaten gevallen die elk op een eigen manier zijn ingevuld. Tilburg is daardoor een stad met veel gezichten waarin verschillende thema’s en vormen naast elkaar kunnen bestaan.”

 

Dat is lekker makkelijk ontwerpen!

“Nou nee, zeker niet. Je moet juist veel onderzoek doen naar de locatie. Weten wat voor die plek relevant is. Dat kan heel specifiek zijn op een kleine locatie in de binnenstad. Vergelijk bijvoorbeeld het nieuwe Jeruzalem met Fabriekskwartier. Hoewel die dicht bij elkaar liggen zijn het totaal verschillende ontwikkelingen. Flexibel is dus niet altijd makkelijk, misschien moet je daardoor juist nóg beter kijken naar die context. Hoe reageer je bijvoorbeeld op de aansluiting met de waterkant, of juist met de Aabe? En wat wil je bereiken binnen het bouwblok? Zoals Ludo Hermans het ooit zei: je moet eerst de stad leren lezen voordat je erin mag schrijven.”

 

Hoe vertaalt dat zich naar Fabriekskwartier?

“De centrale vraag die ik mezelf stel is: hoe zou men hier willen wonen? Hoe zou ik hier zélf willen wonen? Waar liggen de kwaliteiten en hoe kunnen we die versterken? Zo hebben we er hard voor gestreden om ‘Fase-1’ autoluw te maken. De openbare ruimte wint daardoor aan gebruikskwaliteit. Daarnaast hebben we in overleg met de betrokken architecten en Wissing geschoven met de bouwblokken. Zo ontstond bijvoorbeeld het idee om een appartementenblokje aan de Fatimastraat iets te verbreden, waardoor de toegangsstraat naar Fabriekskwartier nauwer wordt. Dat maakt het spannend voor de bezoeker. Want achter het appartementenblok kom je weer in een nieuwe ruimte die je kunt ontdekken. Daarmee wordt Fabriekskwartier eigenlijk een aaneenschakeling van bijzondere publieke ruimtes. Er wordt heel erg gekeken naar de interactie tussen de bebouwing en de ruimte daartussen.”

 

Dat brengt vast uitdagingen met zich mee

“Zeker. En die liggen vooral in de ruimten waar mensen samenkomen. Privacy is bijvoorbeeld een aandachtspunt. Je wilt voorkomen dat mensen zelf hekken of poorten gaan plaatsen aan de randen van de openbare ruimte. Clarissenhof is wat dat betreft een geslaagd voorbeeld met een aangename openbare ruimte. Als passant loop ik daar weleens doorheen terwijl ik ook een kortere route kan nemen. Het zou mooi zijn als we dat bij Fabriekskwartier ook kunnen bereiken. Met de uitwerking van de plannen willen we eigenaarschap en betrokkenheid creëren. Als er voldoende ogen gericht zijn op de openbare ruimte en de bewoners zich betrokken voelen bij de omgeving, voorkom je dat er overal hekken en poortjes geplaatst worden.”

 

Jullie werken samen met andere architectenbureaus. Hoe gaat dat in praktijk?

“Heel organisch. Natuurlijk was het wennen in het begin en zochten we de randen op. Hoe ‘in beton gegoten’ is zo’n kavelpaspoort nou eigenlijk? Dat moesten we ontdekken. Een voorbeeld? Binnen ons kavel was een klein parkeerhofje bedacht, maar eigenlijk wilden we dat er niet in hebben. Liever hadden we een speelstraatje voor kinderen met maximale leef-woonkwaliteit. Maar waar laat je die auto’s dan? Na veel overleg en koppen koffie hebben we besloten dat ze worden ondergebracht in het grote parkeergebouw dat een andere architect ontwerpt. Zoiets vraagt om flexibiliteit van iedereen. Als team wegen we de stedenbouwkundige keuzes en invloed op de openbare ruimte. Triborgh steekt hiermee echt zijn nek uit hoor, ze maken het zich niet makkelijk door hier meer vrijheid in te geven. Dat maakt deze samenwerkingsvorm heel bijzonder.”

 

Gaat dat niet ten koste van je eigen inbreng?

“Nee, dat geloof ik niet. Je moet natuurlijk staan voor wat je vindt maar als we met z’n allen betere ideeën hebben, dan sta ik daarvoor open. Dat gevoel begint nu te ontstaan. Zo van: ‘Als ik mijn gebouw een beetje opschuif en jullie doen dat ook, dan ontstaat er meer kwaliteit’ Die manier van werken gaat steeds beter. Binnen zo’n lange termijn samenwerking is het belangrijk dat je elkaar aanvoelt en weet wat je aan elkaar hebt. Dat is even wennen in het begin en het kost wat tijd. Maar het leidt zeker tot een beter plan. In dit stadium (Fase-1) is het nog een beetje pionieren. Maar dat maakt het juist spannend en leuk.”

 

Naar welke fase kijk je het meest uit?

“Uhm … een echte favoriet heb ik niet, elk projectdeel heeft zijn eigen uitdaging. In de eerste fase is het autoluwe woonstraatje super interessant. In een andere fase gaat het om de spanning tussen wonen en het water. Wat heel leuk is voor ons: we hebben in alle delen van het project wel een aandeel. Zowel in het gebied zelf als aan de Fatimastraat. Later volgen de Waterkant en een binnenhof. Die variatie is heel gaaf en daar kijk ik vooral naar uit.”

 

Wat maakt Fabriekskwartier zo bijzonder?

“Het is vooral een aansprekend project omdat het geen standaard woningbouw verkaveling betreft. Fabriekskwartier wordt echt wel een bijzondere leefomgeving in Tilburg, zelfs als je het los ziet van de Piushaven. Zo’n locatie wil je aan mensen van buiten de stad laten zien, vergelijkbaar met de Spoorzone bijvoorbeeld of straks het nieuwe Stadsforum. Natuurlijk zijn we trots dat we aan zo’n opgave in de stad mogen meewerken. Zeker omdat we het enige Tilburgs bureau zijn dat participeert.”

 

Wanneer vind je die opzet geslaagd?

“Waar ik vooral naar uitkijk, maar dan zijn we echt nog jaren verder, is dat het gebied aandoet alsof het er als tien of twintig jaar staat. Dat je niet in een klinische nieuwbouwwijk woont, maar dat er leven zichtbaar is. Een wijk waar niet-bewoners ook doorheen willen lopen. Er misschien wel een omweg voor maken. Dan voeg je daadwerkelijk iets toe aan de stad!”

naar boven